Deze compilatie geeft de belangrijkste vonnissen en besluiten over gevangeniskwesties die zijn uitgesproken door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Door verslag uit te brengen over de belangrijkste trends in de Europese gevangenis jurisprudentie, wil het juridische beoefenaars inzake gevangenissen ondersteunen bij hun onderzoek en procesvoering, en blinde vlekken in de Europese jurisprudentie identificeren om strategische proceswegen te ontwikkelen.
EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS
APRIL 2024 >> LEES DE VOLLEDIGE VERSIE IN HET ENGELS
MEHENNI (ADDA) v. ZWITSERLAND ■ Aanvraag nr 40516/19
Preventieve opsluiting bevolen op grond van een psychiatrisch rapport dat ernstige geestelijke gestoordheid aan het licht bracht, na afloop van de aanvankelijke gevangenisstraf, en zonder oorzakelijk verband met de initiële veroordeling: schending van Artikel 5 § 1 (a), schending van Artikel 4 § 2 van Protocol nr 7.
Opsluiting van een persoon “met ongezonde geest” in een instelling zonder geschikte therapeutische behandeling: schending van Artikel 5 § 1 (e).
MATTHEWS EN JOHNSON v. ROEMENIË ■ Aanvraag nr. 19124/21 en 20085/21
LAZĂR v. ROEMENIË ■ Aanvraag nr. 20183/21
Geen bewijs waaruit blijkt dat er een reëel risico bestaat op levenslange gevangenisstraf zonder vervroegde vrijlating in geval van uitlevering van de aanvrager aan en veroordeling in de VS: kennelijk ongegrond (Artikel 3).
Rechtmatige opsluiting van de aanvragers met het oog op uitlevering en overlevering: geen schending van Artikel 5 § 1 (f).
Evaluatie van de rechtmatigheid van opsluiting na uitleveringsbesluiten: kennelijk ongegrond (Artikel 5 § 4).
GEORGIË v. RUSLAND (IV) ■ Aanvraag nr 39611/18
Administratieve praktijken geïmplementeerd door Rusland als gevolg van de “grensvorming” tussen afgescheiden regio’s (Abchazië en Zuid-Ossetië) en het door de Georgische regering gecontroleerde gebied, wat heeft geleid tot meerdere schendingen van het Verdrag.
Ontoereikende opsluitingsvoorwaarden en mishandeling tijdens opsluiting in Abchazië en Zuid-Ossetië, geen doeltreffend onderzoek uitgevoerd: schending van Artikel 3.
Onwettelijke arrestatie en opsluiting, geen grond om aan te nemen dat er een systeem bestaat dat een juridische traditie weerspiegelt die conform is met het Verdrag in Abchazië en Zuid-Ossetië: schending van Artikel 5 § 1.
Andere klachten: schending van Artikel 2 en Artikel 8, schending van Artikelen 1 en 2 van Protocol nr 1 en van Artikel 2 van Protocol nr 4.
KHATYPOV EN ANDEREN v. RUSLAND ■ Aanvraag nr 47699/19 en 25 andere
Permanente videobewaking in gevangeniscellen, inclusief door operatoren van het andere geslacht, in was- en doucheruimtes en in disciplinaire cellen: schending van Artikel 8.
VOLOSHIN EN ANDEREN v. RUSLAND ■ Aanvraag nr 52019/19 en 52 andere
VANYUTAEN ANDEREN v. RUSLAND ■ Aanvraag nr 45337/19 en 54 andere
SUNTSOV EN ANDEREN v. RUSLAND ■ Aanvraag nr 58032/19 en 47 andere
GORBUNOV EN ANDEREN v. RUSLAND ■ Aanvraag nr 46924/19 en 49 andere
Ontoereikende transportomstandigheden: schending van Artikel 3.
LEROY EN ANDEREN v. FRANKRIJK ■ Aanvraag nr 32439/19 en 2 andere
Preventieve maatregel, in beginsel effectief, voor het wegwerken van vernederende detentieomstandigheden na een gevangenisstaking: aanvragen gedeeltelijk niet-ontvankelijk (niet-uitputting van nationale rechtsmiddelen).
Dagelijkse fouilleringen door gemaskeerde Speciale Veiligheidsteams gedurende twee tot drie weken na een gevangenisstaking: geen schending van Artikel 3.
Gevangenen 24 uur per dag opgesloten in hun cel gedurende ongeveer 20 dagen tijdens een gevangenisstaking; geen toegang tot de oefentuin of verse lucht en natuurlijk licht; contactverbod met de buitenwereld (telefoongesprekken, familiebezoeken, vergaderingen met advocaten): schending van Artikel 3. Effectiviteit van preventieve maatregel voor het verbeteren van slechte detentieomstandigheden tijdens een gevangenisstaking: geen schending van Artikel 13.
GYENGE EN ANDEREN v.
HONGARIJE ■ Aanvraag nr 62122/19 en 19 andere
Levenslange opsluiting met de mogelijkheid tot vrijlating op proef enkel na lange tijdsperioden (tussen 26 jaar en vijf maanden en 48 jaar en één maand): schending van Artikel 3.
MEI 2024 >> LEES DE VOLLEDIGE VERSIE IN HET ENGELS
MAISAIA v. GEORGIË ■ Aanvraag nr 75969/14
Mishandeling als onderdeel van grootschalige en systematische mishandeling van gevangenen; geen doeltreffend onderzoek gevoerd: schending van Artikel 3 (inhoudelijke en procedurele aspecten).
CRĂCIUN EN ANDEREN v.
ROEMENIË ■ Aanvraag nr 512/21 en 4 andere
Weigering om gevangenen toelating te geven om de begrafenissen van naaste familieleden bij te wonen: schending van Artikel 8.
MAFALANI v. KROATIË ■ Aanvraag nr 3646/17
Gevangene in relatieve isolatie geplaatst gedurende 11 maanden (alleen in een cel, zonder het recht om te communiceren met andere gevangenen of toegang tot TV of print media, maar met het recht om dagelijks één uur buiten te wandelen en om bezoeken van familie en advocaten te ontvangen): kennelijk ongegrond (Artikel 3).
Onwettelijke monitoring van de correspondentie van de aanvrager met zijn advocaat: schending van Artikel 8.
JUNI 2024 >> LEES DE VOLLEDIGE VERSIE IN HET ENGELS
WICK v. DUITSLAND ■ Aanvraag nr 22321/19
Het niet beoordelen van de gegrondheid van de aanvragen van een gevangene tegen zijn herhaaldelijke overplaatsingen op korte termijn van de ene gevangenis naar de andere en de maatregelen van eenzame opsluiting en videobewaking: schending van Artikel 6 § 1 (burgerlijk aspect).
MAĻINOVSKIS v. LETLAND ■ Aanvraag nr 46084/19
Ondoeltreffend onderzoek naar de beschuldigingen van een gevangene over geweld tegen hem gepleegd door gevangenisbewakers: schending van Artikel 3 (procedureel aspect).
YANOV EN ANDEREN v. RUSLAND ■ Aanvraag nr 35773/18 en 8 andere
KIRILLOV EN ANDEREN v. RUSLAND ■ Aanvraag nr 11439/21 en 23 andere
Ontoereikende behandeling voor gevangenen met ernstige gezondheidsproblemen (geen tanden, gastritis, geamputeerde voet, netvliesdystrofie en disinsertie van beide ogen, HIV, hepatitis, hernia, tuberculose, kaak osteomyelitis, ziekten van het urogenitale systeem, enz.): schending van Artikel 3.
Geen doeltreffende maatregel hieromtrent: schending van Artikel 13.
ŞAMASAS EN ANDEREN v. TURKIJE ■ Aanvraag nr 20371/19 en 10 andere
Het uploaden van correspondentie van gevangenen naar de nationale server die wordt gereguleerd door niet-gepubliceerde interne regels waartoe gevangenen geen toegang hebben: schending van Artikel 8.
NIȚU v. DE MOLDAVISCHE REPUBLIEK ■ Aanvraag nr 11272/16
Ontoereikende medische verzorging voor een gevangene met geestesstoornissen waardoor zijn toestand verslecht; herhaaldelijk gebruik van geweld en disciplinaire acties als reactie op zijn regelmatige pogingen tot zelfverminking en andere agressieve acties; gebrek aan een globale medische strategie: schending van Artikel 3.
TACZMAN EN ANDEREN v. HONGARIJE ■ Aanvraag nr 30127/20 en 20 andere
HORVÁTH EN ANDEREN v. HONGARIJE ■ Aanvraag nr 33640/20 en 24 andere
Levenslange opsluiting met de mogelijkheid tot vervroegde vrijlating enkel na lange tijdsperioden (tussen 25 jaar en 6 maanden en 42 jaar en 11 maanden): schending van Artikel 3.
TEMPORALE v. ITALIË ■ Aanvraag nr 38129/15
Verlengde opsluiting van een gevangene met een invaliditeitspercentage van 100% (chronische waanpsychose en ernstige somatische gezondheidsproblemen): geen schending van Artikel 3.
De regering die geen rapport van een wettelijk deskundige indient binnen de tijdsperiode aangegeven door het Hof en die het indient voordat het zich had uitgesproken over de ontvankelijkheid en gegrondheid van de aanvraag: geen schending van Artikel 38.
NAMAZLI v. AZERBEIDZJAN ■ Aanvraag nr 8826/20
Inspectie van de documenten van de advocaat van een gevangene vóór en na zijn vergadering met zijn klant door gevangenispersoneel waarbij geen vermoeden van wangedrag bestaat; geen adequate waarborgen die de vertrouwelijkheid van advocaat-klant communicatie beschermt tegen misbruik of vooringenomenheid: schending van Artikel 8.
BECHI v. ROEMENIË ■ Aanvraag nr 45709/20
Slechte detentieomstandigheden gecompenseerd door open en halfopen detentieregime en voldoende persoonlijke ruimte: geen schending van Artikel 3.
Afzondering van een HIV-positieve gevangene in een afzonderlijke sector zonder contact met andere HIV-negatieve gevangenen, en met beperkte mogelijkheden inzake werk en activiteiten: geen schending van Artikel 3 in samenhang met Artikel 14.
Gevangene overgebracht naar gevangenissen 500 km tot 800 km verwijderd van de woonplaats van zijn familie: kennelijk ongegrond (Artikel 8).
UKRAINE v. RUSLAND (RE KRIM) ■ Aanvraag nr 20958/14 en 38334/18
Administratieve praktijken geïmplementeerd door Rusland op de bezette Krim, resulterende in meerdere schendingen van het Verdrag.
Gedwongen verdwijningen en gebrek aan doeltreffend onderzoek: schending van Artikel 2.
Mishandeling en gebrek aan onderzoek: inadequate detentieomstandigheden: schending van Artikel 3.
Overbrenging van gevangenen van de Krim naar Rusland: schending van Artikel 8.
Niet-erkende en incommunicado detentie: schending van Artikel 5.
Onwettelijke vrijheidsberoving, vervolging en veroordeling: schending van Artikel 5 en Artikel 7, schending van Artikel 10 en Artikel 11.
Andere aspecten van het vonnis brengen een schending aan het licht van Artikel 6, Artikel 8, Artikel 9, Artikel 14, Artikel 18, Artikelen 1 en 2 van Protocol nr 1, Artikel 2 van Protocol nr 4.
Uitbreiding van de toepassing van de Russische wet op de Krim sinds 2014 is in strijd met het Verdrag zoals geïnterpreteerd in het licht van het internationaal humanitair recht en ontneemt de betwiste maatregelen een wettelijke grond.
De zich verdedigende Regering reageert niet op de brieven van het Hof of op specifieke verzoeken voor documenten, bewijsmateriaal of aanvullende waarnemingen, en neemt niet deel aan de hoorzitting: schending van Artikel 38.
Artikel 46: de zich verdedigende Staat moet zo snel mogelijk alle maatregelen nemen om de veilige terugkeer van de betreffende gevangenen, die zijn overgebracht van de Krim naar gevangenisinstellingen op het grondgebied van de Russische Federatie, veilig te stellen.
RYBAKIN EN ANDEREN v. RUSLAND ■ Aanvraag nr 83322/17 en 2 andere
Ontoereikende transportomstandigheden (overvol, geen frisse lucht, geen of onvoldoende natuurlijk licht, geen voedsel of ontoereikende voedselkwaliteit, geen of beperkte toegang tot het toilet, enz.): schending van Artikel 3.
In samenwerking met
Gefinancierd door de Europese Unie en het Robert Carr Fonds. De gepresenteerde standpunten en meningen komen alleen van de auteurs en komen niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de Europese Unie of het Robert Carr Fonds. Noch de Europese Unie, noch het Robert Carr Fonds zijn hiervoor aansprakelijk.